Topsporter Maarten van der Weijden is een praktisch mens. Als hij ergens naartoe gaat, kiest hij het snelste vervoermiddel. Vaak is dat de auto. Tijdens de coronaepidemie (her)ontdekte hij echter de fiets. Doordat hij geen haast meer had, ging zijn tempo omlaag. Hoewel… Tijdens dit gesprek tikt hij 50 kilometer weg op zijn tacx, ergens in de Oostenrijkse bergen. En dat zónder gehijg, gesteun of gekreun aan de telefoon.
Hollands zwemicoon. Kreeg in 2001 de diagnose leukemie. Het zag er slecht voor hem uit, maar had het geluk om te herstellen. Maartens visie op kanker is dat je domme pech hebt als je het krijgt en dat het geen kwestie van vechten is om te kunnen herstellen. Won in 2008 de gouden medaille op de Olympische Spelen op het onderdeel open water zwemmen. Maarten werd een nationale hype toen hij de Tocht der Tochten, de Elfstedentocht, zwom om zo geld op te halen voor zijn Maarten van der Weijden Foundation. Zijn stichting richt zich op financiering van kankeronderzoek. In 2018 bleef hij steken bij 163 kilometer, in 2019 zwom hij de volle 195 kilometer uit. Maarten woont in het Brabantse Waspik en is getrouwd met Daisy en vader van Phileine en Robien. Hij is zelfstandig ondernemer, spreker en theatermaker. Sinds corona is hij steeds vaker op de fiets te vinden.
‘Ik had vanochtend een beetje stress met mijn sportplanning. Dus ik dacht: Wat is er nou mooier dan dat ik dit interview geef terwijl ik rustig op de tacx zit? Vind je dat oké?’
Maarten groeide op in het West-Friese Warmenhuizen. In het dorp staat een wit gebouw van top tot teen beschilderd met rode stippen: het Bolletjescafé. De cafébaas beloofde ooit zijn beroemde stamgast Steven Rooks dat hij het pand geel zou schilderen als hij de Tour de France zou winnen. Rooks won in 1988 geen geel, maar wel de bolletjestrui van het bergklassement. De café-eigenaar hield woord.
De kleine Maarten was een groot fan van zijn dorpsgenoot. Samen met zijn vader fietste hij naar de duinen van Schoorl, waar hij op de klimmetjes Rooks was. Ze hielden zelfs een ‘duinklassement’ bij. Zijn vader bracht Maarten in aanraking met allerlei sporten, zoals atletiek, voetbal en volleybal. Maarten bleek echter al gauw een ontzettend goede zwemmer te zijn met een heuse topsportmentaliteit. En wat heeft die mentaliteit Maarten veel gebracht! Natuurlijk, twaalf jaar geleden die gouden medaille in Beijing, nadat hij hersteld was van leukemie. Maar voor hem misschien nog belangrijker: de tweede en succesvolle poging om de 195 kilometer lange Elfstedentocht te zwemmen. Bij de tweede keer zwom Maarten meer dan zes miljoen euro bij elkaar.
‘Nee, ik offer mijn lichaam niet op voor het kankeronderzoek. Ik had het geluk om te herstellen van leukemie toen ik 19 jaar was. Veel andere patiënten hebben dat geluk niet. Uit een soort overlevingsschuld ben ik me in gaan spannen om het geluk van anderen wat groter te maken. Toevallig valt dat samen met het feit dat ik houd van een persoonlijke uitdaging.’
‘Als ik genoeg sport voel ik me fijner. Dat helpt mij om meer uit het leven te halen. Een gezonde levensstijl op zich, daar heb ik niet zoveel mee. Er moet altijd iets extremers aan vastzitten. Overigens moet je niet denken dat de Elfstedentocht zwemmen gezond is, want dat is het niet. Die keuze om dat te doen, maak ik in het volle besef dat het niet gezond is. Maar dat is wel wie ik ben, zo wil ik mijn leven leiden.’
‘Ik weet niet of mensen iets van mij kunnen leren. Topsporters zijn lui.’
‘Ja, veel topsporters zijn lui. Het lichaam bouwt spieren op als je slaapt of ligt te luieren. Rust nemen is ontzettend belangrijk. Je moet dus wel. Vergelijk het maar met een leeuw op de savanne die in de schaduw ligt en opeens achter een antilope aan moet rennen. Of je daar wat van kan leren, weet ik oprecht niet. Voor de Elfsteden tocht was ik flink aangekomen. Ik woog 110 kilo, daarmee had ik een energiebuffer. Ik pakte makkelijk wat chips, frisdrank en koekjes. Voor de korte termijn voelde dat hartstikke goed. Maar op de langere termijn voel ik me nog veel prettiger bij een lager gewicht. Ik weeg nu 96 kilo en dat voelt een stuk beter. Dat was een gedragspatroon gericht op bevrediging op de korte termijn dat ik weer heb moeten afleren.’
‘Het helpt al door deze vraag te stellen en bewustzijn te creëren. Door de maatregelen om het coronavirus in te dammen, is de wereld minder gehaast geworden. Als ik iets meer van die rust zou kunnen vasthouden, dan ontstaat er meer ruimte om de fiets te pakken. Ik kies dan niet meer altijd de snelste manier. Tegen andere automobilisten zou ik zeggen: probeer het in ieder geval een keer. Misschien is het wat voor je. Doorbreken van gedragspatronen is hartstikke lastig. Als het makkelijk zou zijn om te stoppen met roken, zou meer mensen dat lukken. Ik hoop dat mensen het kunnen vasthouden dat ze nu meer fietsen, ook als het virus weer is gaan liggen.’
‘Zeker! Onze dochters zijn 5 en 3 jaar oud. De oudste fietst al heen en weer tussen Waspik en Waalwijk, dat is heen en terug zo’n 20 kilometer. Dat vindt ze ook leuk, maar er moet wel een ijsje in Waalwijk tegenover staan. Tijdens de pandemie merkten we dat de kinderen toch een beetje lui werden. Dat hebben we wel echt aangepakt. Dagelijks een stuk op pad met stepjes en loopfietsjes. Qua voeding is het ook een beetje opletten. Met vriendjes en vriendinnetjes kun je ongezonde dingen niet helemaal uitsluiten. Ik probeer met een hoop enthousiasme gezonde dingen als bramen, frambozen, aardbeien tegenover het snoep te zetten. Dan kom ik superblij de kamer binnen: ‘Snoepjes van de natuur!’ Werkt best goed.’
‘Door het fietsen ben ik gaan zien hoe mooi de omgeving van Waspik is. Als je fietst heb je precies het juiste tempo om dingen te bekijken. De Biesbosch, de Loonse en Drunense Duinen, maar verder weg ook mooie steden als Breda, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven. Dat maakt de diversiteit en leefbaarheid van Brabant heel groot. Het fijne van fietsen is dat je dat zowel met je gezin kan doen als alleen, maar dan puur voor de sport. Of zoals nu op de tacx een interview kan geven!’
‘Wat volgens mij mijn kracht is: ik ben comfortabel in het oncomfortabele. Er gaat heel veel gebeuren dat buiten mijn macht ligt. Ik kan daar goed mee omgaan. Zelfs mijn lichaam kan ik slechts tot op zekere hoogte controleren. Ik wist van tevoren niet of het zou lukken. Het enige wat ik wist is dat ik de eerste keer drie dagen achter elkaar had gezwommen en toen moest opgeven. Zou ik verder komen dan die 163 kilometer? Weet je, ik ken mijn lichaam heel goed. Sommige journalisten willen zo’n mentaal sprookjesverhaal horen. Dat ik mijn lichaam zie als een robot en dat ik dat instel en klaar is Kees…
Mijn succes zit dan eerder in de wilskracht. In 2016 bedacht ik me: als dat toch zou lukken, hoe gaaf zou dat zijn. Dat was toen een heel extreme droom, niemand geloofde dat het kon. De eerste keer kregen de critici gelijk en strandde ik in Dokkum. De tweede keer vreesde ik vooral de angst dat het weer niet zou lukken. De eerste keer reageerde Nederland compassievol. Zou Nederland weer zo lief zijn als het de tweede keer ook niet lukt? Waarschijnlijk niet. Onderweg at en sliep ik meer en ondanks pijnlijke schuurplekken, haalde ik toen wel de eindstreep.’ Met twee Elfstedentochten zwom Maarten bijna twaalf miljoen euro bij elkaar. Hiermee konden 27 kankeronderzoeken worden gefinancierd.
Maarten geeft geen krimp tijdens het fietsinterview, maar raakt wel een beetje afgeleid: ‘Ik dacht net: wat gaat dat fietsen ontzettend zwaar. Maar ik zie dat ik een berg van 10% aan het beklimmen ben op mijn buitenblad. Dat wordt hem natuurlijk niet!’