Smoesjes om niet te fietsen hebben in deze tijden geen schijn van kans meer. Van snelfietsroutes tot hippe regenkleding en van apps waarmee verkeerslichten sneller op groen springen tot leunbeugels zodat je bij het stoplicht niet meer hoeft af te stappen. Duizend mogelijkheden die fietsen leuk én laag drempelig maken. Maar wat houdt mensen dan nog tegen? De oorzaken daarvan liggen diep, heel diep. Duik in je brein met verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen van adviesbureau XTNT: ‘Vervoer is voer voor psychologen!’
Tertoolen promoveerde in 1994 in de sociale psychologie. Sinds die tijd adviseert hij zijn klanten, zoals bedrijven en de overheid, over ons gedrag in het verkeer en hoe dit te beïnvloeden. ‘Onze hersenen zitten complex in elkaar. Maar ik vind de onbewuste en primitieve kanten van de mens mateloos fascinerend. Juist in het verkeer komen die naar voren.’ Alles valt of staat met hoe iemand iets ervaart en beoordeelt, aldus de verkeerspsycholoog.
Stel dat jij fietsen gezond vindt, net als de overheid, dan wil dat nog niet zeggen dat iedereen het daarmee ook eens is. Ook al tonen wetenschappelijke studies de voordelen van fietsen aan, er zijn nog altijd mensen die denken: ‘Dat geldt niet voor mij. Waarom zou ik fietsen? Ik eet toch al gezond? En ik loop toch veel op mijn werk?’
De Amerikaanse sociaal-psycholoog Leon Festinger gaf hier een verklaring voor. In onze bovenkamer bestaat een mechanisme dat een oncomfortabel gevoel (‘cognitieve dissonantie’) creëert als er een verschil is tussen wat we doen en wat we denken over dat doen. Misschien herken je dat ongemakkelijke gevoel wel, als je bijvoorbeeld aan het eind van de dag tóch die lekkere bonbons opeet. Dat knaagt een beetje, want je zou eigenlijk niet snoepen vandaag.
Tertoolen: ‘Ons brein doet er op zo’n moment alles aan om die vervelende spanning weg te poetsen. Bij voorkeur via de makkelijkste weg: door je keuzes te rechtvaardigen. Want de andere oplossing, je gedrag veranderen, is véél moeilijker.’ Daarom praat je bijvoorbeeld de beslissing om toch die bonbons op te smikkelen goed. Je hebt immers zó hard gewerkt vandaag en je baas is enorm tevreden. Of daarom is het prima om met de auto naar je werk te gaan, want er ligt toch broccoli in de koelkast.
Het achteraf goedpraten van onze keuzes heeft te maken met de samenstelling van ons brein. Hersens bestaan grofweg uit drie delen. Het reptielenbrein is het oudste van de drie. Volgens sommige schattingen is dat zo’n vijfhonderd miljoen jaar oud en vooral gericht op overleven, vol instincten en reflexen. Bij meer ontwikkelde dieren is dit deel van de hersenen nog uitgebreid met het zoogdierenbrein, dat onder andere op zoek gaat naar beloning. Het verdedigen van je gedrag gebeurt in het jongste deel van je brein: de neocortex. Tertoolen: ‘In het verkeer voeren de primitieve delen van onze hersenen, dus het reptielenen zoogdierenbrein, nogal eens de boventoon. Wij mensen denken graag dat we rationeel zijn, maar dat is lang niet altijd zo. We rationaliseren ons gedrag. Dat is wat anders.’
Nu is het verleidelijk om een rubriek op te nemen met de meest gehoorde smoezen om niet te fietsen, gevolgd door een oplossing. In de hoop dat nog meer mensen vaker op de fiets stappen. Zo is het meest genoemde excuus in Nederland misschien wel ‘Het regent zo vaak!’ Maar dat blijkt niet uit het onderzoekje van Gerard Poels. Hij fietste 11 jaar naar zijn werk en bleef tijdens 90,3% van zijn 3.636 ritten (ruim 61.812 kilometer!) droog. Maar die rubriek komt er niet. Want in het verkeer, maar ook bijvoorbeeld vlak voordat we op pad gaan, gebruiken we dus onbewust vooral de primitieve delen van ons brein om keuzes te maken.
Van rationele keuzes is lang niet altijd sprake, zowel binnen als buiten het verkeer. Tertoolen: ‘Als je gedrag effectief wilt veranderen, moet je vooral inspelen op alle drie de breinen. Ons brein wil altijd snel een gewoonte maken van alle dingen die we doen. Want zo ontstaat er ruimte om over andere dingen na te denken.’ Wat is jouw nieuwe gewoonte?